Doorgaan naar inhoud
Wegwijs in het vakjargon van (ver)bouwtermen

Wegwijs in het vakjargon van (ver)bouwtermen

Lambdawaarde, Energieprestatieregelgeving, U-waarde, luchtdichtheid, SD-waarde, BENOveren, ... Als je bouwt of verbouwt, dan lijken die moeilijke termen maar niet op te houden. Om ervoor te zorgen dat je kan meepraten, leggen we het vakjargon graag aan je uit.

BENoveren

Dit betekent het beter en grondiger renoveren van je woning, met als eindresultaat een energiezuinige woning. Dit kan je op twee manieren doen. 

Ofwel zorg je ervoor dat elk onderdeel van de bouwschil (dak, muren, vloer, ...) een welbepaalde U-waarde niet overschrijft.

Ofwel heeft je woning na de renovatie een E-peil van max. E60.

Verbouwers die hun woning BENOveren worden door de overheid maximaal ondersteund. Lees meer op www.energiesparen.be en www.mijnBENOvatie.be

BEN-woning

Volgens de EPB-cijfers bouwt meer dan de helft van de Vlamingen nu al een woning die Bijna Energie Neutraal (BEN) is. Een BEN-woning heeft een E-peil van E30 of lager. 

Lees meer op op  www.energiesparen.be en www.iedereenBEN.be

EPB-eisen

Wie in Vlaanderen verbouwt waarvoor een stedenbouwkundige vergunning voor nodig is, is verplicht om de EPB-eisen te respecteren. 

EPB staat voor EnergiePrestatie en Binnenklimaat.

Enerzijds zijn er verplichtingen om het energieverbruik van een woning te beperken (isolatie, verwarmingsinstallatie, ...) Anderzijds moeten de ventilatie-eisen worden gerespecteerd, voor een gezond binnenklimaat.

Lees meer op op  www.energiesparen.be/EPB

EPC

Alle woningen die te koop of te huur staan, moeten tegenwoordig een Energie Prestatie Certificaat (EPC) hebben. Het EPC geeft aan hoe energiezuinig uw woning is. Hoe lager het EPC-getal (de energiescore), hoe minder energie er nodig is om een woning te verwarmen.

EPC

E-peil

Dit is de score die aangeeft hoe energiezuinig een huis of appartement is volgens de energieprestatie regelgeving. Hoe lager het E-peil, hoe minder energie er nodig is opwarming van de leefruimte, de productie van warm water, elektriciteit, ...

Het E-peil hangt vooral af van de compactheid van de woning, thermische isolatie en luchtdichtheid van een gebouw. Maar ook de oriëntatie, bezinning en vaste installaties (verwarming, watervoorziening, ventilatie en koeling) spelen een rol.

Blowerdoortest

Een blowerdoortest, ook wel luchtdichtheidstest genoemd, meet hoe luchtdicht een woning is. Doorvoor sluit een luchtdichtheidsmeter je woning aan de buitenkant volledig af, zet hij binnen alle deuren open en plaatst een ventilator in een deuropening.

blowerdoor

Vervolgens meer hij hoeveel lucht de ventilator moet blazen om een gemiddeld drukverschil van 50 Pa aan te houden. 

Een gebrekkige luchtdichtheid leidt tot warmteverlies, waardoor u meer moet verwarmen, en soms tot condensatie en schimmelvorming.

Lambda-waarde (symbool λ)

De Lambda-waarde of warmtegeleidingscoëfficiënt (λ), uitgedrukt in W/mK, geeft de thermische geleiding van een isolatiemateriaal aan. Om goed te isoleren, moet een materiaal zo min mogelijk geleiding bieden aan warmte en koude.

Hoe lager de lambda-waarde, hoe beter het materiaal dus isoleert.

Rd-waarden

De Rd-waarde staat voor warmteweerstand en wordt uitgedrukt in m2K/W. De waarde geeft aan hoe goed een isolatiemateriaal van een bepaalde dikte de doorgang van warmte kan beperken. Hoe hoger deze waarde, hoe meer weerstand de laag biedt tegen warmteverlies- of transport en hoe beter de de materiaallaag isoleert.

Deze waarde speelt een belangrijke rol bij het toekennen van een isolatiepremie.   Er is wel een minimale Rd-waarde vereist om aanspraak te kunnen maken op de premie.

Voorbeeld van glaswol met een Lambda-waarde van 0,035 W/m.K met een dikte van 180mm, de Rd is 0,18m / 0,035 W/m.K = 5,14 m2K/W

U-waarden

U-waarden of warmtedoorgangscoëfficiënt (uitgedrukt in W/m2K) staat voor de hoeveelheid warmte die doorheen een constructiedeel (vloer, wand, dak of schrijnwerk) verloren gaat.

Hoe lager de U-waarde, hoe beter een bouwdeel geïsoleerd.

Voor de berekening van de U-waarde wordt niet enkel rekening gehouden met de isolatielaag, maar ook met de andere materialen waaruit een constructiedeel bestaat (zoals binnenbepleistering en de gevelsteen).

Dampscherm

Een dampremmende laag die op bepaalde isolatiematerialen moet worden aangebracht. Deze laag moet beletten dat de waterdamp die we binnenhuis produceren in de isolatie kan dringen, waardoor het isolatiemateriaal minder goed isoleert.

µ-waarde

Waterdamp wil steeds van een zone gaan met een hoge concentratie aan damp, naar een zone waar er minder waterdeeltjes zijn. Dit transport noemt men diffusie. 

De dampdiffusieweerstand of µ-waarde geeft aan in welke mate een materiaal waterdamp doorlaat. Het geeft aan hoeveel keer meereen materiaal weerstand biedt tegen dit transport dan bij een stilstaand luchtlaag van dezelfde dikte.

SD-waarde (symbool µd)

Materialen komen in een woning altijd met een bepaalde dikte voor. Met de dikte bepalen we de µd-waarde. De µd-waarde bekomen we door de µ-waarde te vermenigvuldigen met de dikte van de materiaallaan (in meter). De µ-waarde wordt uitgedrukt in meter.

Soms wordt er gesproken over de Sd-waarde. Hoe hoger dit getal, hoe meer dampremmend het materiaal is.

Een dampscherm uit PE-folie heeft een µd-waarde van 100 m, terwijl een vochtregulerende dampscherm een µd-waarde van 0,2 m tot 20 m.
Bij een dampopen onderdak spreken we van een µd-waarde van 0,03 m.

Warmteopslagcapaciteit

Dit is het vermogen om warmte op te slaan. Hoe hogere warmteopslagcapaciteit van een isolatiemateriaal, hoe beterde bescherming tegen de hitte in de zomer.

Concreet slaat het isolatiemateriaal de warmte langer op vooraleer deze afgegeven wordt aan de binnenruimte. 

Het resultaat van deze 'faseverschuiving' is dat het binnen langer koel blijft.

Materiaal Dikte (cm) Faseverschuiving (uren)
Cellulose 24 9,0
Houtvezel 24 7,5
Minerale wol 24 4,0
Vorig artikel Bespaar geld met dak- of zoldervloerisolatie - Waar en hoe kan je als doe-het-zelver premies aanvragen?
Volgend artikel Cadeaubon in een doosje
Nederlands